Het werk heeft als enige tekst verschillende fruitsoorten in het Nederlands. Doorheen het stuk worden de soorten meer een meer door elkaar gebruikt: de fruitsla krijgt vorm. Simultaan met dit proces maakt de percussionist op ritmische wijze fruitsla klaar. In de slotminuten van het werk wordt deze door de koorleden opgegeten. De stemmen vallen één na één weg, tot de fruitsla op is, en er geen fruit meer te horen is.